Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Door het geloof heeft Izak [zijn zonen] [53]Jakob en Ezau gezegend aangaande toekomende dingen. 53. Dat is, in zijn zegen het land Kanaan en daaromtrent, alzo verdeeld, en Ezau's nakomelingen aan Jakobs nakomelingen alzo onderworpen, alsof hij de volle bezitting daarvan reeds gehad had.